De didactische diamant
De gewone les: seculier of christelijk?Het grote vraagstuk waar een christelijke school voor staat is hoe ook in de gewone lessen een christelijk perspectief kan doorklinken. Een christelijk perspectief is immers niet alleen van belang bij godsdienst of bij dagopeningen. Christen-zijn betreft het gehele leven (inclusief het schoolleven) en niet een paar geselecteerde onderdelen. Een christelijk perspectief kan er ook echt zijn in de lespraktijk van alledag, bij gewone lessen, maar het gaat niet vanzelf. Een gewone vakles vertelt altijd een verhaal, net als een methode ofwel lesboek. Hoe spoort het verhaal (het ‘narratief’) van de gewone vakles met het Bijbels getuigenis of hoe kan het daarmee beter gaan sporen?
De ‘Didactische Diamant’ geeft in zeven ontwerpprincipes handvatten hoe je gewone lessen meer kunt geven vanuit christelijk perspectief. Dat geldt als je lessen van de grond af aan zelf ontwerpt, maar ook als je bestaande lessen (meestal gebaseerd op een methode) herontwerpt. Cruciaal, als altijd, is je houding als leerkracht. Maar dat sluit natuurlijk niet uit dat je gebruik kunt maken van gereedschap.
De zeven ontwerpprincipesDe diamant bestaat uit zeven ontwerpprincipes. Principe 1 luidt: ‘Doe meer met minder’ en principe 2 zegt hoe je dan moet kiezen: ‘Kies scharnierpunten’. Hoe beter je de essentie van een vak, thema, of aspect te pakken hebt als leraar, hoe beter je de franje eraf kunt laten. Dat vraagt goed nadenken, lezen en studeren, mijmeren en mediteren en collega’s raadplegen. Een voorbeeld betreft lessen Engels met het thema ‘jobs’. Dat kun je aanvliegen met het vocabulaire dat betreffende hoofdstuk in het boek staat en wat oefeningetjes waarin diverse vaardigheden een rol spelen. De standaardles, als het ware. Puur qua taalverwerving hoeft daar nog niet zoveel mis mee te zijn (al valt er veel meer van te zeggen). Maar het wordt anders als je nadenkt over de kern van wat hoort bij het thema ‘beroepen’. In eerste instantie leidde dat tot een nieuw stukje les waarbij beroepen uit de Bijbel werden betrokken. Dat is een stap de goede kant uit, maar kan tegelijk ook nog heel oppervlakkig zijn. Echter, hier gaf dat de leerlingen de woordenschat die ze nodig hadden voor een volgend deel van de lessenserie, namelijk het gesprek over hoe je je eigen beroep kiest en wat de Bijbel daarover zegt. In het Engels dus, en dat in een eerste klas in het voortgezet onderwijs. Dat is best knap. Wat zou de Heere willen? Hoe kies je en kijk je als leerling van 13 naar je toekomstige beroep? Meer dus met minder (principe 1) door op zoek te gaan naar een essentie, een scharnierpunt op het niveau van een les, waaromheen je lessen kunnen draaien (principe 2).
De principes 3, 4 en 5 van de didactische diamant zijn het gebruiken van authentieke bronnen, het cultiveren van aandacht en het betrekken van de hele leerling en niet alleen zijn hoofd. Hart en handen zijn immers ook belangrijk. Ook al reduceert de godloze wereld de mens soms tot zijn brein dan moeten wij dat nog niet doen. Het hart moet geraakt worden, de handen gebruikt en het hoofd ingezet. De ontwerpprincipes 3-5 gaan samen op en versterken elkaar. Vervolgens zijn ze ook alleen toepasbaar als ook recht gedaan wordt aan de eerste twee. Ze zijn in lijn met het serieus nemen van de ander (uiteindelijk een uiting van liefde als het goed is; de tweede tafel van de wet) en van wat ons vanuit schepping en cultuur aangereikt wordt.
De lessenserie over beroepen die hierboven genoemd wordt, betrof aanpassingen aan wat het lesboek bij het betreffende hoofdstuk aanbood. Bij een andere lessenserie ging het over kinderarbeid tijdens de industriële revolutie in Engeland. Een authentiek filmpje bracht dat dichtbij en trok de leerlingen het onderwerp in. Het raakte hun hart. In enkele lessen werd er (vanzelfsprekend) nieuwe taal geleerd door de leerlingen, kwam er kennis van de cultuur van het land, en trad er reflectie op. Aan kinderarbeid zitten veel kanten en het verhaal leidt niet tot een simpel goed-fout schema. Er moet nagedacht worden en kritische zin geoefend. Zonder werkende kinderen hadden de gezinnen vaak ook te weinig geld om rond te komen bijvoorbeeld. Ook lag er in deze lessenserie Engels in klas 1 een natuurlijke link naar de relevantie voor het heden als het gaat om sweatshops in Azië voor kledingproductie. Aandacht, authenticiteit en hart en handen gingen samen op.
De laatste twee ontwerpprincipes van de didactische diamant horen ook bij elkaar. Bevorder het goede (zoals verwondering, schoonheid, hoop, verlossing, principe 6) en ga in tegen het kwade in onszelf en elders (zoals chaos, leegte, ondeugden, zonde, principe 7). Deze laatste principes kleuren de eerste vijf. Ze kunnen ook alleen maar goed functioneren in die samenhang. Anders worden ze een niet erg goed passend glazuurtje bovenop iets dat snel en oppervlakkig is (het tegendeel van principe 1 en 2) en dat zeker geen aandacht cultiveert en leerlingen niet raakt (het tegendeel van de principes 3-5). In de bovenstaande schetsen van lessen Engels is goed te zien hoe principe 6 en 7 tot expressie kunnen komen.
Als je meer voorbeelden wilt zien, kijk dan op de kennisbank van het onderzoekscentrum van Driestar educatief. Daar is ook de lectorale rede ‘Meer door minder’ te vinden waarin de didactische diamant verder onderbouwd en uitgelegd wordt.
(Bovenstaande tekst is met enkele wijzigingen overgenomen uit een artikel van Piet Murre uit DRS magazine van november 2021.) download deze tekst